Tekenontwikkeling
Energetische fase (van 0 tot 2 jaar)
De eerste tekeningen van een kind zijn sporen die het kind nalaat en komen vaak toevallig tot stand. Het kind krast, smeert en kliedert om zich motorisch uit te leven en oefent daarmee zijn grove motoriek. Er is nog geen duidelijke voorstelling te herkennen maar vooral strepen, krassen, stippen, enz.
Sluiten van de cirkel (rond 3 jaar)
Vanuit het krassen ontstaan er in deze fase ronddraaiende bewegingen en komen er gesloten vormen op het papier. Het kind 'sluit de cirkel'. Deze is in het begin vaak nog niet helemaal rond maar ovaal of eivormig. Het kind gaat in zijn tekening en daarbuiten op zoek naar begrenzing. Als een kind een gesloten cirkel kan maken, ziet het verschil tussen zichzelf en de buitenwereld.
Gesloten vormen met uitbreiding (rond 3-4 jaar)
In deze fase komen de eerste 'koppoters' op papier. Eerst alleen een hoofd met benen, daarna ook met armen. Later maakt een kind ook zintuigen, een buik en handen en voeten. Ook zie je in deze fase vaak dat een kind 'stralen' gaat tekenen: lange haren of een zon met stralen. Dit is uitreiken van het kind naar de buitenwereld. Het kind wil ontdekken.
Dwarrelfase (rond 4-5 jaar)
Tijdens het tekenen wordt het papier nog vaak gedraaid, er is geen duidelijke boven- en onderkant. Alles 'dwarrelt' in de tekening. In deze fase weet een kind vaak wel wat hij wil tekenen, hij heeft voorstellingsvermogen. Maar iedere voorstelling kan nog wel op ieder moment iets anders zijn. Wat bijvoorbeeld vandaag in de tekening een hond is, is morgen een auto. In deze fase worden er ook vaak hele verhalen verteld bij de tekening.
Sandwichfase (rond 6 jaar)
De dwarrelfase gaat over in een begrenzing van boven en beneden. Vaak zie je eerst aan de bovenkant een streep als hemel komen. Daar hangt dan vaak van alles aan: zonnen, wolken, vlaggetjes. Aan de onderkant komen streepjes als gras. Daartussen zweeft alles nog.
Later gaat de bodem over in een horizontale streep en 'zakken' de mensfiguurtjes steeds verder naar onderen totdat ze 'geland' zijn op de bodem. Ook zie je dat kinderen in deze fase steeds meer details gaan tekenen en de mensfiguurtjes met kleding tekenen.
Zijaanzichten (rond 7 jaar)
Er komt meer realisme in de tekening en er worden nog meer details getekend. Er is meer bewustzijn over het hebben van handen en voeten, ogen met pupillen, enz. Ook zie je dat mensen en dieren van de zijkant getekend gaan worden.
Tekenmoeheid (rond 8 jaar)
In deze fase gaan de ontwikkelingen vaak niet meer zo snel als de jaren hiervoor. Kinderen ontdekken dat er dingen niet kloppen in de tekening en worden kritisch op hun tekening. Ze willen iets tekenen wat lijkt en willen graag tips over 'hoe het moet'. Kinderen kunnen in deze fase hun plezier en hun durf in het tekenen verliezen.
Diepte in de tekening (rond 9 jaar)
Een kind is nu in staat tot het zien van diepte. Dit zie je in de tekening terug doordat het dingen voor en achter elkaar gaat plaatsen. Het worden vaak hele taferelen maar qua perspectief klopt het nog niet altijd helemaal. Je ziet ook vaak meer verschil in 'jongenstekeningen' en 'meisjestekeningen'. Jongens houden van stoere thema's en actie. Bij meisjes zie je vaak tekeningen over sociale situaties en dieren. Maar ook stripfiguren zijn bij zowel jongens als meisjes rond deze leeftijd geliefde onderwerpen. Ze willen graag natekenen en leren hoe je iets tekent.
Ontdekken van perspectief (10-11-12 jaar)
Tussen het 10e en 12e levensjaar wil het kind graag werken met wetmatigheden en wil het perspectief tekenen. Constructies en geometrische vormen worden interessant. Het wil de baas zijn over de tekening. Maar je ziet ook dat het kind kieskeuriger wordt. Soms zie je perfectionisme waardoor het kind bijvoorbeeld heel klein gaat tekenen. Ook zie je soms een terugval naar een eenvoudige 'huisje-boompje-beestje tekening'.